Onderweg
Een dagboek over mijn dolle reisavonturen.
Langkawi, vrijdag 13/03/2020 Met de ferry kom ik aan in Langkawi en met een Vlaams meisje - toeval - deel ik een Grab naar het deel van het eiland waar we beiden logeren: Pentai Cenang. Ik huppel de laatste 400 meter naar mijn hostel en de weg ernaartoe is een ware flashback naar Koh Mook in Thailand: simpel, eenvoudig, verhakkelde wegen en een wonderbaarlijke sfeer. Two Peace House Mijn hostel ligt op 300 meter van de hoofdweg en terwijl ik het stoffige weggetje bewandel, fladdert een felrode libelle vrolijk rond mij. Ik snuif de zeelucht op en sta plots voor mijn kleurrijke, eenvoudige hostel. Een aantal jaar geleden opgericht door een Italiaans-Maleisisch koppel. De reggaekleuren primeren en de rust druipt ervan af. De gasten én uitbaters zijn om ter vriendelijkst en 'welcoming'. Welkom op het eiland, Elise. Welkom. Hier smachtte ik al enkele dagen naar! Ik drop mijn bagage in mijn kamertje (twee witte stapelbedden uit staal met een dunne matras, en een kleurrijk fleecedekentje) en rep me naar de Italiaanse Irene om te vragen wààr ik de zonsondergang kan zien. Het beste van al? Het deel van het eiland waar ik me op dat moment bevind, is de westelijke kant waar de zon ondergaat. Hallellujah! Ik moet amper vier minuten wandelen voor ik de witte zandkorrels tussen mijn tenen voel. Zon, zee, strand Wat. Een. Strand! Er is amper volk te bespeuren (reizen in tijden van Corona én in het laagseizoen heeft duidelijk ook zijn voordelen) en ik wandel naar het ene uiteinde van het strand. Het eerste wat mij opvalt is het zand... Nog nooit voelde ik zo'n fijn zand onder mijn voeten. De korreltjes voelen letterlijk als satijn en zijn zo zacht als boter. Er zijn zelfs amper kapotte schelpen met scherpe randen te zien. Een verdwaalde, dode, gedroogde zeester ligt eenzaam in het witte zand. Ik zie tientallen kleine, quasi doorzichtige krabbetjes wegscheren als ik een stap zet. Ben ik dan werkelijk in het paradijs beland? De jacht op een zonsondergang - het vervolg Als ik opkijk begint de zon hoogte te verliezen en kleurt de hemel vol warme kleuren. Het felle witgele licht maakt plaats voor warm mosterdgeel, diep oranje, lichtpaars met hier en daar een roze wolk. Dit is een spektakel waar geen enkele televisiereeks aan kan tippen. Dit is een prachtig kleurenspel waar de beste schilders nog iets van kunnen leren. Ik geniet, neem elke wolk in mij op, bekijk elke kleur en elke zonnestraal. Mag-ni-fiek! Vriendjes maken De afgelopen dagen genoot ik van de rust en de anonimiteit die een soloreis met zich meebrengt. Ik had geen nood aan contact en de drukkere steden lieten dit ook niet toe. Als ik na een onwaarschijnlijk goedkoop maar heerlijk avondmaal (€ 3 met een extra portie rijst en een biertje inclusief) terug in het hostel ben, zitten er drie jongens vrolijk te kakelen. Ik haal mijn laptop om nog wat te schrijven, maar krijg daar de kans niet toe. Al snel word ik in hun gesprek betrokken en hebben we een leuke avond. De jongens (twee Engelsen met Indische roots (Ravi en Sachin) en één jonge Nederlander (Robin)) hebben heerlijke humor en ik word betrokken bij hun plannen voor morgen. Ze gaan een boot huren voor een tocht naar de mangroves, enkele grotten en een verlaten strandje. Dit stond ook op mijn planning en ze vragen of ik mee wil. Hoe meer zielen... hoe goedkoper! :-) Gretig stem ik in. Langkawi, zaterdag 14/03/2020 Prachtige boottocht Nietsvermoedend voor wat komen zal, vertrekken we tegen lunchtijd naar het noordelijke strand Tanjung Rhu, waar de boottocht begint. Ravi had een wagen gehuurd voor enkele dagen. Louise en Jason - een koppel uit Wales - komen ook mee en met zes wurmen we ons in de kleinste rode auto ooit. Louise in de 'open koffer', de rest van ons opeen gepakt in het wagentje. We hebben al gauw de grootste pret met onze sardines-situatie. De slechtwerkende airco en hete temperaturen buiten de bolide zijn voor dit positieve en optimistische gezelschap alleen maar nog meer redenen om in lachen uit te barsten. Heerlijke mensen! Op het programma van de boottocht: - fish farm - mangroves - crocodile cave - bat cave - eagle feeding - deserted island - near-death experience (...) Fish farm We stappen in de witte 'longtailboot' en zijn al snel bij stop één. Een kleine Maleisische jongen die duidelijk al heel wat westerlingen moest entertainen loodst ons van de ene visnet naar de andere. De fish farm lijkt als twee druppels water op de fish farm in Vietnam tijdens een aflevering van De Mol vorig jaar. Waar men bepaalde vissoorten moest tellen en zoeken, weet je nog? Zo'n farm dus. Met houten planken tussen de 'viskommen' gemaakt uit netten, waar je op kunt wandelen. We lachen, maar kijken ondertussen wel goed uit onze doppen en zijn extra waakzaam. In zo'n net wil je immers niet vallen, zeker niet in die waar er vissen zitten die 'you put in finger and finger gone' als hobby hebben. Ik aai een gigantische rog van 105 kilo en we kruipen terug de boot in. Mangroves Terwijl we door mangroves varen, zien we hier en daar een makaak. Deze grijze apen komen onwaarschijnlijk veel voor in Azië en zijn niet bang van mensen, integendeel. We zijn vol bewondering voor deze apen en vooral verrukt dat we hen eindelijk eens in een natuurlijke omgeving zien in plaats van in steden en toeristische attracties. Plots springt er een aap in het water en komt naar onze boot toe gezwommen. Handig klautert hij op de boot en graait gretig naar de stukken fruit die onze boat driver hem aanreikt. We schrikken ons rot als we vlak naast de boot een gigantische plons horen. Sachin zit in een mum van tijd half op mijn schoot en we lachen ons gauw te pletter als blijkt dat het gewoon een aap is die van een tak in het water sprong om vervolgens ook naar onze boot te zwemmen. Crocodile cave en Bat cave De volgende stops zijn twee grotten. Eentje waar we handig doorvaren, mits wat manoeuvreerwerk van de kapitein en een andere waarin zich honderden kleine vleermuizen vlak boven onze hoofden bevinden. Eagle feeding Al snel varen we uit de grotten en zijn onze ogen amper gewend aan het zonlicht of de lucht vult zich met tientallen bruingouden arenden. Nog nooit zag ik zo veel arenden bijeen, laat staan van zo dichtbij. Dit spectaculaire zicht doet ons allen denken aan de natuurdocumentaires van David Attenborough en al snel rolt de ene Attenborough-imitatie na de andere uit onze monden. De kapitein gooit wat eten op het wateroppervlak en de arenden beginnen over het water te scheren alsof ze aan het oefenen zijn voor het wereldkampioenschap waterskiën. Op een onbewoond eiland Op het einde van de heerlijke en, dankzij het gezelschap, hilarische tour worden we letterlijk gedropt op een klein strandje omringd door nabij liggende rotsformaties. Onze kapitein parkeert de boot op 250 meter van het eilandje in de schaduw tegen een rotswand waar hij een heerlijke dut doet. Het eilandje is magnifiek. We hadden een bal mee, dus grapten dat Wilson er ook alvast bij was, maar als we heel eerlijk waren, was dit wel echt een ideale situatie. Een heerlijke bende, een prachtig eiland, mooi weer, een Instagramwaardige schommel en enkele apen die uit waren op ons gerief. We speelden met de bal, genoten van de zon, kregen sproetjes en zwommen in het koele water. Ik rustte uit in de branding waar ik op m'n rug in het water ging liggen en genoot van de stilte, de rust, het uitzicht, het paradijs. De lustige strandruimers Af en toe dreef er een plastic fles of een zak voorbij in het water, die we plichtbewust aan wal brachten en na een tijdje waren Louise en Jason afval aan het ruimen. Ik hielp een handje en we vonden aanstekers, gerief van vissers, plastic flesjes, plastic zakken, allerlei soorten plastic voorwerpen, een enkele verloren schoen ... Toch ongelooflijk hoe je zelfs hier met dit probleem geconfronteerd wordt. Louise en Jason hadden reeds door Indonesië gereisd en bevestigden wat ik de laatste tijd meer en meer hoor: Bali is één grote afvalhoop. Na anderhalf uur was er nog altijd geen beweging te zien in de boot en wij wilden terug naar het hostel om de zonsondergang te aanschouwen. Met z'n zessen op het eiland begonnen we te roepen en te wuiven met onze handdoeken, maar de kapitein was in diepe slaap. Na meer dan 20 minuten zagen we eindelijk beweging in de boot en kwam hij afgevaren naar het strandje. We hadden het toen al moeten weten, maar de kapitein was zo groggy als wat. Bijna dood... We gaan ervan uit dat de kapitein nogal moe is. Gedurende de ganse middag was hij best stil, maar toch aanwezig. Na zijn dutje vertoont zijn gezicht geen enkele emotie en door zijn donkere zonnebril die hij op heeft zien we zijn ogen niet. Hij staart stil voor zich uit terwijl we de laatste kilometers naar het strand varen. Hij beweegt amper en het lijkt alsof hij rechtopstaand slaapt. Als we om een rotsformatie heen varen, zien we een nieuwe formatie vlak voor ons opduiken. Wanneer we wat wegdromen en nagenieten van een leuke middag stevenen we met een snelheid van 60 km/u recht op de rotsen af. Gezien onze dromerige toestand hebben we niets door tot Louise, die vooraan in de boot zit, zegt: "Hey, there's rocks" (sic). We ontwaken uit ons dagdromen en zien dat we nog geen honderd meter gescheiden zijn van de rotsen waar we nu op afstevenen. Op enkele seconden tijd ontstaat er paniek in de boot en we roepen, schreeuwen, tieren naar de kapitein dat hij wakker moet worden. Nog altijd staart hij doelloos voor zich uit, alsof hij niet meer onder de levenden is. Hij vertoont geen enkel uiterlijk teken van emotie. 50 meter. Ik trek aan de arm van de kapitein terwijl de rotsen dichter en dichter komen. 40 meter. Jason schreeuwt "Rocks, there's rocks, wake up!!!!!" (sic). 30 meter. Nu zijn we allemaal in paniek. 20 meter. We horen een plons en plots zit Robin niet meer aan boord. Alles gebeurt in een seconde tijd en de onmacht die je overvalt is gigantisch. Je zit op een bootje waarvan je niet weet hoe je het moet besturen. In enkele seconden tijd ontstaat er gigantische paniek en het lijkt alsof de chauffeur op zelfmoordmissie is. Mijn laatste gedachte is: "Hoe gaan we dit overleven en hoe gaan we elkaar helpen àls we het overleven. Dit gaat niet mooi zijn." 10 meter. En plots, alsof het zo bedoeld is, vaart de kapitein tussen twee rotsen door, een smalle zee-engte in waar de boot net tussen past, mindert zijn snelheid en keert om. Door al deze commotie had ik zelfs niet door dat Robin uit de boot gesprongen was. Een heel slimme, natuurlijke reflex, ware het niet dat we niet in open water zijn en er overal rotsen in zee liggen... Sachin helpt Robin vlot aan boord terwijl de kapitein nog altijd wezenloos voor zich uit staart. Wat is dit? Wie was dit? De chauffeur zegt niets, doet niets, helpt niet en vaart gewoon terug naar het strand. In shock We zijn allen letterlijk met verstomming geslagen. En in shock. Dan pas beseffen we dat dit waarschijnlijk de bedoeling is, maar er zijn een heleboel elementen die niet kloppen. De chauffeur stak zijn hand niet eens uit om aan te tonen dat hij wist wat hij deed. Om ons te kalmeren. Er was duidelijk paniek op de boot en het leek alsof hij op een andere planeet was. Nul emotie. De chauffeur verontschuldigde zich niet. De chauffeur hielp Robin niet aan boord. De chauffeur lachte niet. Was dit een grap dat hij met alle toeristen uithaalt? Beseft hij de ernst van de situatie waarbij Robin overboord sprong? Dit had zo anders kunnen aflopen. Wat als Robin verkeerd viel? Een meter eerder of een seconde later sprong en met zijn hoofd op een rots terecht kwam. Wat was er zonet gebeurd? Als we bij het strand aankomen bedanken we snel de kapitein. En nog reageert hij niet. Ongeloof We beginnen te speculeren. Was dit de bedoeling? Maar waarom zei hij niet dat het een grap was? Hij zei letterlijk géén woord meer. Geen enkele klank verliet zijn strottenhoofd. Het klopte gewoon niet. Was hij stoned? We kregen hem al niet wakker toen we van het eilandje weg wilden ... Wat als Robin ... Wat was dit allemaal?! In shock zijn we. We besluiten niet meteen terug te keren naar het hostel, maar drinken nog een drankje op het strand. Acclimatiseren. Ventileren. Bekomen. We zien er de grap nog niet van in. En ik vrees dat dit nog even zal duren. De groep hangt op verbazingwekkend korte tijd goed aan elkaar en het is 'fijn' dat ik mij bij dit zootje ongeregeld mocht aansluiten. Ondanks onze bijna-doodervaring. Laatste avondmaal Jason en Louise gaan morgen naar Penang dus we besluiten om vanavond samen te eten. Enerzijds om te kunnen ratelen tegen elkaar over de dag en om anderzijds afscheid te nemen van dit heerlijke koppel. Ze hebben al enkele maanden reizen achter de rug en hebben nog enkele maanden voor de boeg. Corona... De afgelopen dagen kreeg ik van verschillende mensen de vraag hoe het hier is. Of ik niet te veel last heb van COVID19. Of ik mijn handen wel genoeg was en ze overvloedig ontsmet. Of het hier wat veilig is. Tot ik plots een dringend bericht en enkele telefoontjes van het lief krijg met de boodschap dat België binnenkort vermoedelijk in lockdown gaat en de kans bestaat dat ik het land niet meer in geraak. Na wat overleg en logisch verstand besluit ik om mijn reis in te korten. Hoewel ik hier maar 3,5 weken ging zijn kan ik het risico niet lopen om hier vast te zitten, gezien ik begin april een nieuwe job start. Mijn hart zinkt dieper dan mijn schoenen en ik maak er een steen van. Mijn hoofd zegt dat ik er goed aan doe. En dus boek ik mijn vlucht om. Maandagavond vlieg ik terug naar huis. In mijn achterhoofd blijft een stemmetje zeuren dat ik de mooiste en leukste bestemmingen tot het laatste gespaard had. Ik had in mijn hoofd enkele dingen die ik zeker nog wou doen en zien en nu kan dat gewoon niet meer, terwijl ik zo dichtbij ben. Terwijl je hier amper iets van het virus en de paniek ziet. Het is abstract. Surreëel. Onwerkelijk. Ik word verscheurd door spijt, twijfel, angst, verdriet ... Ik zit in een land waar er nog niet half zoveel besmettingen zijn als in België en toch keer ik terug naar Europa, het epicentrum van dit virus. Heel tegenstrijdig, maar volgens mensen uit de medische wereld de slimste en verstandigste beslissing. Langkawi, zondag 15/03/2020 Kabelbaan, zonder skilatten The Welsh Wanderers, zoals Jason en Louise zichzelf op hun Instagramaccount noemen, verlieten het eiland voor dag en dauw en de jongens slapen uit. Gezien de onvoorziene situatie wil ik alles uit mijn dag halen. Ik sta vroeg op, huur een brommertje (want dat stond ook nog op mijn to do: met de brommer het eiland verkennen) en tuf richting het noorden, richting de Sky Cable. De Sky Cable vertrekt vanuit een soort Disneyland en is naar eigen zeggen de langste en hoogste ter wereld. De uitzichten vanuit dit kleine eitje zijn magnifiek. Gelegen in het Geoforest National Parc, vlak aan de zee, zie ik bergen, jungle, helderblauw water en als ik goed kijk kan ik Thailand zien. Een troost, die het trieste gevoel in mijn hart verdringt. Als in een film Na deze toeristische attractie rijd ik op mijn dooie gemak willekeurig door het noorden van Langkawi. Ik sla links af, draai rechts in, kom uit op kleine landbouwveldjes, in kleine dorpjes, ... Het eilandleven ten voeten uit. Ik geniet met volle teugen, dubbel zo hard omdat ik morgenavond al terug naar huis moet. De grijns op mijn lippen weigert te wijken. Onderweg naar Tanjung Rhu beach (waar we gisteren bijna onze dood in de ogen keken) kom ik twee verlaten stranden tegen. Als in een film. Tanjung Rhu is volgens internet het mooiste strand van het eiland. Gelijk hebben ze. Waar ik vond dat het strand Pentai Cenang bij het hostel één van de mooiste was die ik al zag, is Tanjung Rhu nog witter en nog paradijselijker. Ik sprak hier af met Robin, Saatch en Rav en ook Franziska uit ons hostel is er. We zonnen, genieten, rusten, lachen, praten, ... Om 18u rijden Franzis en ik samen met onze brommertjes terug naar het hostel, geëscorteerd door de jongens in de wagen. Zonsondergang... Rav en ik trekken net op tijd voor de zonsondergang naar het strand. We kijken teleurgesteld naar de wolken die de hemel bedekken maar mijn ervaring leert: wolken zijn net goed, omdat je dan een prachtig kleurenspel krijgt door de reflectie van de zon op de wolken. En een prachtige zonsondergang krijgen we. Kijk, geniet en oordeel zelf. Langkawi, maandag 16/03/2020 Zonsopgang Zonsondergang is één iets. Een zonsopgang kan ook magisch zijn. Mijn wekker gaat om 5u30 maar ik lag al meer dan een half uur te woelen en te waken. Mijn laatste uren op het eiland gaan in en ik wil er alles uithalen wat ik kan. In het midden van het eiland bevindt zich een hoge berg en op die top wil ik de zon zien opgaan. Voor dag en dauw spring ik op mijn brommertje, gewikkeld in een trui en sjaal en gewapend met mijn camera. Met mijn zonnebril op in het donker zie ik niet goed waar ik rijd en mijn gemiddelde snelheid ligt een pak lager dan gisteren. Om 7u bereik ik de top, net op tijd om de wolken lichtroze te zien kleuren en de zon aan de horizon te zien verschijnen. Naarmate de zon hoger klimt, komen er meer en meer insecten en vogels tevoorschijn. Ik geniet van het uitzicht boven op de berg en na anderhalf uur rijd ik voor de laatste keer met mijn brommertje. Hoe hoger de zon klimt, hoe warmer het wordt en als ik terug in het hostel ben rond 9u30 brandt ze al goed. Ik gooi mijn trui en sjaal op het bed, eet m'n zoveelste smoothiebowl, trek mijn bikini aan en wandel naar het strand. Nu ga ik plat liggen, lezen, genieten en ... genieten. Tijd om te gaan Om 14u stopt mijn Grab voor de deur van het hostel. Met drie vluchten in het verschiet neem ik afscheid van het hostel, de mensen en het eiland. Vakantiemodus uit. Zo snel mogelijk naar huis wil ik. Om mezelf letterlijk op te sluiten. Wat ook effectief gebeurt. De reis sluit ik min of meer af in mineur. Ik had net het gevoel dat ze op kruissnelheid kwam (een beetje zoals onze suicide boat). Ik leerde heerlijke mensen kennen, was in mijn element op het eiland en had nog zo veel plannen. Mensen zeggen dat ik moet blij zijn om wat ik gezien heb. En dat ben ik. Maar het is zuur. En bitter. Het zoete geraakt op de achtergrond. Mijn herinneringen zijn schaars maar ze zijn er wel. Het zoete komt wel terug. Mijn bruine kleurtje herinnert me aan mijn heerlijke, achteraf gezien decadente, 10-daagse in een exotisch land. Blij zijn om wat was en niet om wat ik miste. Het land loopt niet weg, dat hoop ik althans, dus ik kan nog altijd terug, als de tijden terug normaal zijn. Alles komt altijd goed. En in tussentijd vergaap ik mezelf wel aan mijn vakantiekiekjes!
0 Comments
Hostel 'The Frame Guesthouse' Deze keer slaap ik in een kamer met acht mensen (gemengde 'dorm') en het hostel is ruim en héél eenvoudig ingericht. De inkom bestaat uit een ruimte van ongeveer 25 m² en er staan enkel één kleine zetel en een balie in. De keuken is een eiland met daarrond drie ronde tafeltjes met elk twee stoelen. Het ganse gebouw bevat veel lege ruimtes waardoor je een ietwat industrieel gevoel krijgt. The Frame Guesthouse ligt perfect in het hart van Georgetown, dat op zijn beurt dan weer het kloppende hart van het eiland is. Penang, food paradise Penang staat bekend om zijn fantastische eten, maar als vegetariër laat Maleisië - en dus ook Penang - me toch op mijn honger zitten. Het lijkt alsof dit moslimland zich niets aantrekt van zijn geloof en ze slaan met varkens, kippen en lammetjes rond je oren. Dus vaak moet ik het houden op 'flied lice with vegetibles' (fried rice met vegetables). Zo ook die eerste avond in de stad. Bont gezelschap Na mijn maaltijd doe ik nog een toertje en bevind mij plots in een straatje waar de ene bar na de andere stoeft met live muziek. Om ter luidst en heel vaak om ter valst. Op het einde van de straat speelt een Amerikaan jazzmuziek op een elektrische gitaar. Jazz is mijn ding en even blijf ik staan. Voor ik het weet word ik aan tafel geroepen bij een bende Maleisiërs. Een bonter gezelschap bestaat niet. Blijkbaar zit ik aan tafel met de schoonbroer van een regeringslid in Maleisië (dat verklaart zijn ferm vette Mercedes), de eigenaar van het pand én van 3 andere panden in die straat (dat verklaart zijn enorme BMW jeep), een licht aangeschoten oudere man van 70 die belachelijk goed Engels spreekt - lispelt... - en een jonge vrouw die duidelijk de minnares is van de man tegenover me aan tafel, een 50-er die hier duidelijk vaak komt. Mijn gezelschap is heel populair want gedurende de ganse avond worden ze aangesproken door verschillende mensen, komen er individuen bij ons aan tafel zitten voor een praatje en komen de drankjes - gratis - rijkelijk besteld. Ik mag kiezen wat ik wil maar hou het braaf op twee lichte biertjes. Ons hilarisch, bonte gezelschap doet alsof we elkaar al jaren kennen. Telefoonnummers worden uitgewisseld (waarvan ik heel goed weet dat ze nooit gebruikt zullen worden), foto's worden genomen, verhalen worden opgediept en voorstellen worden gedaan. De schoonbroer van de hoge pief ziet een Westerse met blauwe ogen overduidelijk wel zitten en hij stelt voor om me de komende dagen het land te tonen en dwars door Maleisië (van Penang naar het zuidoosten van het land) te rijden. In zijn chique bolide. Dit is mijn 'cue', bedank vriendelijk, zeg dat ik moe ben van zo'n lange dag en wandel alleen naar mijn hostel om de hoek. Met een glimlach op mijn gezicht. enang, donderdag 12/03/2020 Streetart Als je Penang opzoekt op internet, kom je niet alleen eten tegen, maar ook streetart. Het eiland staat bekend om zijn talrijke muurschilderijen en andere vormen van kunst. Ze liggen verspreid in Georgetown en er bestaan zelfs streetartwandelingen. Je kunt ook gebruik maken van een tuktuk maar dan in fietsvorm. Mijn dertigjarige benen kunnen wel een wandeling gebruiken en ik wandel naar het district waar de meest bekende streetart zich op wandelafstand van elkaar bevindt. De tekeningen zijn wat verschoten en gebleekt door de zon. Hier en daar ontbreken stukken uit de muur waardoor de tekening niet compleet lijkt, maar dat maakt de schilderingen alleen maar mooier. Met obligate foto's als gevolg. Penang Hill Rond 17u30 neem ik de bus naar Penang Hill om er de zonsondergang te bekijken. Het is cliché, maar 'chasing sunsets' is zo hard mijn ding, dus van zodra ik de kans heb, loop ik ernaartoe. Ik ben er zeker van dat er nog 1000 zonsondergangfoto's zullen volgen tijdens mijn reis. Rond 18u30 ben ik bij 'Penang lower hill station' om de steile trein te nemen naar de top. En steil it is. Wanneer de trein halfweg stopt en de kleine wagon op een hellingsgraad van ongeveer 70% halt houdt, bid ik in stilte dat de remmen stevig zijn en het niet begeven. Er lijkt een technische storing, maar na 5 minuten sjeest de trein weer verder richting top. In een mum van tijd sta ik boven en heb nog een uur vooraleer de zon definitief onder is. Je kunt € 30 betalen om op een 'sky deck' te gaan staan en de zon te zien onder gaan vanop de verkeerde kant van de top ... Of je kunt, net zoals mij, je logisch verstand gebruiken en op zoek gaan naar het westen én een mooie plek. En die vind ik. Kleuren, kleuren en nog eens kleuren Dat Maleisië een moslimland is, wist ik al. Je kunt trouwens niet naast de talrijke moskeeën kijken die zich in elke stad bevinden. Zo ook op de top van Penang Hill. Maar de kleurenpracht die ik daar zag deed letterlijk mijn mond openvallen. Zwart en wit zijn mooi, maar wie mij kent, weet dat ik leef voor kleur. De kitscherige overdaad aan kleuren die deze gebedsplaats kenmerkt, is fenomenaal. De wereld zou een pak mooier zijn als alle gebouwen zo kleurrijk waren. De details zijn ontelbaar en ik loop dan ook meermaals rond het gebouw. Na een tijdje heb ik gevoel dat ik nog altijd nieuwe ornamenten en tekeningen aan het ontdekken ben, maar ik ben hier voor de zonsondergang. De eerste van vele zonsondergangen Ik draai me om en daar hangt ze, tussen twee bomen in, net naast een heuvel in de jungle: een oranje, warme, stralende bol. Het is prachtig en de eerste zonsondergang van mijn reis is meer dan geslaagd. De warme gloed die ze werpt op mijn gezicht is heerlijk. Penang --> Langkawi, vrijdag 13/03/2020
Ik snak naar water. Ik snak naar zand. Ik snak naar het eilandleven dat mij de vorige reis door Zuidoost-Azië zo overdonderde. Ik zeg Penang vaarwel en stap op de ferry richting het noorden, richting het eiland Langkawi. Google Images belooft paradijselijke stranden, dus daar ga ik voor. Na een kleine week in steden vertoeft te hebben, verlang ik naar paradijs. Roeselare, zaterdag 07/03/2020 Een keerpunt en een afscheid Ongeveer een jaar na datum zet ik me nog eens achter mijn pc om mijn reisverhaal te doen. Deze keer schrijf ik vanuit tropischere oorden: Maleisië. Een keerpunt in mijn leven en enkele weken vrijaf leidden ertoe dat ik besliste om op pauze te drukken. Ik besloot om die vrije weken te benutten als moment om even goed na te denken en stil te staan bij mijn leven als dertiger. Hier heb ik nood aan en waar kan je dat het best doen dan in een zonovergoten land met tientallen zweetdruppels die je rug af glijden? Na een kort en pittig afscheid van het lief stap ik het vliegtuig op richting Schiphol. Van daaruit heb ik één lange vlucht van 14 uur naar Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië. Kuala Lumpur, zondag 08/03/2020 Kuala Lumpur vergeleken met Bangkok Ik had wat schrik, omdat ik meteen een flashback kreeg naar Bangkok. Vooral de verzengende en drukkende hitte die op me valt als ik de luchthaven uitstap, grijpt me bij de keel. Mijn eerdere periode in Azië verliep in het begin niet zo aangenaam. Door omstandigheden zat ik enkele dagen langer vast in Bangkok dan ik voor lief had. Bangkok was aanwezig. Te veel, te luid, te druk, te onoverzichtelijk, te chaotisch. Daarbij vergeleken is Kuala Lumpur een engeltje dat zachtjes op je schouder neerdaalt. Lief, stil, rustig, overzichtelijk. Perfect dus. Mijn angsten verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Visjes kijken Om de warmte te ontlopen bezoek ik het grote aquarium. Ik bezocht uit principe nog nooit een 'viskom' waarbij de vissen over je zwemmen. Waarbij jij in een tunnel door het aquarium loopt. Ach, principes aan de kant, geldbeugel open: dit is de uitgelezen kans. Het aquarium iss kleiner dan ik dacht, maar de verschillende haaien en roggen die over me zweven, halen het kind in mij naar boven. Ik sta dus best als een idioot te grijnzen naar die vissen. Weten zij veel... En jawel, hieronder zie je een selfie van mij en een lachende rog ... :-) De hoogte in - deel 2 Na het heerlijke uitzicht vanop de KL Tower wil ik graag de bekende Petronas Towers bezoeken. Als ik daar aankom, blijkt dat deze op maandag gesloten zijn dus nestel ik me met mijn boek in een skybar die uitzicht biedt op de gigantische torens. De avond valt over de grootstad en overal springen lichtjes aan. Lichtjes doen iets met mij, en met mensen in het algemeen. Het licht aan het einde van de tunnel, licht in de duisternis, licht geeft hoop ... Ik hou vooral van kleine fonkelende lichtjes omdat ze samen meer zijn dan de som van hun geheel. Van zodra ik de kans heb, kijk ik ergens vuurwerk en zet ik me in een skybar met uitzicht op een stad terwijl het schemerdonker wordt. Dus jawel, hier geniet ik van. Laat in de avond keer ik terug naar het hostel. Helaas voor mij ben ik helemaal nog niet moe. Kuala Lumpur, dinsdag 10/03/2020 Toerist uithangen Daarnet besloot ik dat dit mijn laatste dag in KL wordt. Morgen zet ik koers richting Penang, een eilandje dat aan Maleisië is geplakt. Op de agenda staan vandaag: - de botanische tuinen - de nationale moskee - Chinatown - Petronas Towers De botanische tuinen Die blijken maar niets. Ik loop 30 keer verloren en in een verzengende hitte van 40° is dit geen lachertje. Ik zie wel een varaan vlak voor mijn voeten. Zonder hek of tralie tussen ons in. In mij krijst het kind van genot. Uiterlijk blijf ik ijzig kalm. Kan dit ding aanvallen? Het blijkt dat het vooral meer schrik van mij heeft dan omgekeerd en draait zijn (haar?) logge lijf om en sluipt er vandoor. De bloemen die ik zie zijn wel prachtig. Exotisch, tropisch, kleurrijk. Yes! Coronanoway Zoals bij bijna alle attracties en bezienswaardigheden hier kom je er niet in vooraleer ze weten uit welk land je komt en hoeveel graden koorts je hebt. Men volgt mij hier dus beter op dan ik thuis zelf zou doen. Elke dag wordt mijn koorts wel ergens gemeten, dus ik zit safe. Op dit moment zijn er in België trouwens een 300-tal Coronagevallen en in Maleisië slechts een honderdtal. Dus ik zit hier wel goed. Handen wassen en opletten. Hopelijk blijft het zo. (in de laatste blogpost van Maleisië (Langkawi) kom je meer te weten over dit verdomde virus ... en vooral het effect dat het virus op mijn reis heeft) De nationale moskee De nationale moskee blinkt uit in zijn pracht. Het is het pronkstuk van het islamitische land, een gigantisch gebedshuis waar toeristen op welbepaalde momenten binnen mogen. Een vrijwilliger geeft meer uitleg over hun geloof, Allah en Mohammed en toont ons de Koran. Hij geeft enkele opmerkelijke feiten prijs, zoals het feit dat sommige woorden exact even veel voorkomen in de Koran. Man/vrouw, licht/donker. Het woord 'maand' komt ... jawel, 12 keer voor. Chinatown Als ik door het hectische Chinatown loop schiet ik vooral mooie plaatjes... Petronas Towers
Het bezoek aan de torens is strak getimed. Na een opmeting van mijn temperatuur en een korte ondervraging: uit welk land kom je, van waar kom je, waar ben je geboren, heb je contact gehad met een inwoner uit China... krijg ik mijn ticket en behoor ik tot de groep met de groene stickers. De timing is enorm strak. Het is rond 18u30, dus ik hoop vanop de torens de zon te zien zakken. We krijgen 10 minuten op de skybridge. Daarna gaan we met de lift naar verdieping nummer 86, het op één na hoogste verdiep van één van de torens. De hoogte van de Petronas Towers (eigendom van de gelijknamige oliegigant) bedraagt 452 meter. Indrukwekkend is het wel. Het uitzicht is machtig. Ik zie de stad gevangen liggen tussen omringende bergen en jungle. Na exact 15 minuten nemen we opnieuw de lift, enkele verdiepingen omlaag. Ook van hieruit hebben we een zicht op de stad en de andere toren. Na vijf minuten wordt de groene groep geroepen en moeten we via de giftshop - uiteraard - naar buiten. Het is zo goed georkestreerd dat het net een dans lijkt. Indrukwekkend! |
Elise→ 30-something something Archives
August 2023
|