Onderweg
Een dagboek over mijn dolle reisavonturen.
Kathmandu, 2 oktober 2016, 23u03 Wat een dag. Wat een indrukwekkende indruk. Overweldigend. Surrealistisch. Niet echt, zo lijkt het wel. We beginnen de dag in Kathmandu. Onze eerste stop is er een van vele gezichten. Op een plein is de lokale markt aan de gang. De hoofdkleur van vandaag blijkt bruin te zijn. Aarde, modder, bruine muren, huizen, vuile mensen, stof, koeien,… We gaan verder en komen langs huizen en paleizen die half ingestort zijn door de aardbeving in 2015. De meeste gebouwen worden gestut (door bamboe…) maar één tempel, waar Kathmandu zijn naam aan te danken heeft, is gereduceerd tot een hoop puin. We treden een ‘tempel’/huis binnen waar Kumari zit. Kumari is een meisje tussen de vier en tien jaar oud. Aan de hand van haar astrologisch sterrenstelsel bij haar geboorte werd ze uitgekozen door ‘dé priester’ om vanaf vierjarige leeftijd haar kindertijd door te brengen tussen – neem dit maar heel letterlijk – vier muren. (merk mijn cynisme) Amper 13 keer per jaar mag ze het huis verlaten. Ze mag later nooit trouwen. Kumari verlaat het huis als ze ‘een vrouw’ wordt en wordt daarna aan haar lot overgelaten, verbannen zelfs. Sinds kort krijgt ze kans op basisonderwijs. Euh, hoera? Wij zien haar niet, maar als ze aan een van de ramen komt, dan is het ongelooflijk strikt verboden om haar gezicht te fotograferen. Arme meid, geen Instagram voor jou, chickie. Nadat we Lotte, onze Zuid-Koreaanse Hollandse metgezellin terugvinden – nadat we haar tot twee maal toe kwijt raken – horen we plots sirenes en komen er langs alle kanten militairen en politieagenten tevoorschijn. Onze gids Rohit, schijnbaar in de war, vraagt in het Nepalees aan een omstaander wat er gaande is. De laatste (afgezette, maar dat blijkt een detail (?)) koning van Nepal komt straks langs. Even op de koffie, zegt. The crowd is going crazy! Te weten dat hij afgezet was en dat zijn broer de ganse familie uitmoordde. Leve de Republiek dan maar? En zo komt het dat wij de laatste Nepalese koning mogen spotten. Geloof me, het kon eender wie zijn. We trotseren honderd duiven en een heilige koe (een van de zovele die we tijdens onze reis spotten) en bezoeken een (bruine) tempel. Gebouwd in de 14e eeuw en van de 14e tot de 18e eeuw bewoond door koningen. Vandaag een groots prachtig bouwwerk dat onderstut wordt. Door de aardbeving in 2015 zijn ze genoodzaakt om alles af te breken en opnieuw op te bouwen. Geloof me, geen sinecuur werkje. Een wilde rit door het woelige en onrustige Kathmandu brengt ons bij de ‘Monkeytemple’ ofte Swayambhimath. En apen zitten er! We spotten de eerste (echte) gekleurde vlaggenwimpels die dit land zo typeren en banen ons een weg omhoog tussen de vele geniepige apen. Niets is veilig als blijkt dat het lege Fantaflesje dat Lieke in haar handen houdt in een oogwenk plots in het bezit is van zo’n hebberig beest. Adrenalineshot, check! We leren alles over Buddha zijn ogen. Onze laatste stop van de dag is Bagmati. Een ‘stupa’ waar mensen 100 keer rond een grote tempel wandelen. Elke dag opnieuw. Kralenkrans in de hand. Je zal maar jouw tel kwijtraken… Naast hun dagelijkse ‘lichaamsbeweging’ zitten de Nepalezen nog enkele uren al zingend te bidden. Leve het Boeddhisme, zou ik zeggen. Een tv hoeft al helemaal niet met zo’n hobby. Wel een oeverloos respect voor hen. We wandelen de trappen op, de hoogte in. Richting apen, naar elkaar roepende en met elkaar poepende straathonden en een mooie tempel. We leren hoe Ganesh – de halve olifantengod uit Shiva ontstaat. Iets met een onechtelijk kind van God dat onthoofd werd en daarop voorzien van een olifantenhoofd. Bij de afdaling aan de andere kant van de berg staan plots 20 militairen netjes op een rijtje. Er is een begrafenis van een militair in hoge rang bezig. Op een, met witte doeken omwonden ladder, ligt zijn lijk met honderden oranje bloemenkransen op hem. Het heeft iets vredigs. Zijn collega’s groeten hem nog één keer vooraleer hij naar het ‘altaar’ wordt gedragen. Daar steken ze hem heel sereen en respectvol, voorzichtig bijna, in brand. Als we de gebeurtenis verlaten (pas na twee uur branden, laten ze het lijk in het water) zien we aan de andere kant van de brug nog een andere begrafenis die bezig is. De toeschouwers, familie en bloemenkransen zijn te tellen op één hand. Andere kant van de brug betekent dus ook letterlijk: aan de andere kant van de samenleving. We bereiken veilig (“Can I take a photo miss?” Jep, blonde haren. Of was het omwille van mijn glansrol in De Ridder?) en droog (het lijkt de gewoonte dat iedereen ongelooflijk hard rochelt en dan hun fluimen op de grond spuwt) onze bus en na een meer dan bumpy ride vol files – leve de spits zonder regels of rijstroken – komen we aan in het hotel. Wat een indruk, die eerste. Mooi!
0 Comments
Leave a Reply. |
Elise→ 30-something something Archives
August 2023
|