Onderweg
Een dagboek over mijn dolle reisavonturen.
Pokhara, 6 oktober 2016, 11u50 Het is klokslag 4 uur ’s ochtends als onze wekker afgaat. Moe en verdwaasd ontwaken we. De hitte is nu al voelbaar door het openstaande badkamerraam. En toch regent het zacht. Het is nog niet opgehouden sinds gisterenavond. Aanhoudende gietende regen, dat met bakken uit de lucht viel, – oude wijven zijn er niets bij, geloof me – nog een uitloper van het regenseizoen. De laatste restjes water worden uit de wolken geknepen en druppelen als zilveren parels naar beneden. Hoe mooi de regen hier ook is en hoe intens groen hij hier alles lijkt te maken: vandaag, net vandaag willen we géén regen. De zonsopgang, het paragliden, de boottocht én trektocht… Alles hangt af van het weer vandaag. Maar we hebben goede hoop en om 4u30 staan onze gids Rohit en onze chauffeur Raj met een grote glimlach klaar. Het lijkt alsof die glimlach op Raj zijn gezicht gekleefd is. In elke situatie, op elk uur van de dag lacht hij. Een warmer en gelukkiger (uitziend) persoon dan hij ken ik niet. De mensen leven hier van 5u tot 20u. Een drietal uur eerder van ons, de zon gaat dan ook al onder om 18u, dus onderweg is er al heel wat bedrijvigheid. Mensen te voet, al dan niet met een kind aan de hand, op weg naar het werk, de school, het veld. Te voet of wachtend op de bus. Een sereen tafereel, om 5u. Vandaag is een kalme dag op de weg. Het donkere natte weer zit er voor iets tussen. Ook niet veel toeristen die naar de zonsopgang op de berg komen kijken. En gelijk hebben ze, zo blijkt. Door de wolken en de vele mist is de zon nergens te bespeuren. Enigszins teleurgesteld keren we hotelwaarts. We halen het verloren uurtje slaap gauw in. Als we om 11u beneden komen om te paragliden stelt Rohit ons teleur. Het paragliden, ons volgende programmapunt wordt uitgesteld tot ’s middags. Ook de rest van de plannen van vandaag worden in vraag gesteld en vallen misschien straks letterlijk in het water. - Ondertussen is het opgehouden met regenen en is het hopen op een heerlijke middag in en boven de natuur. - Wat een baaldag, bleek dit later. De regen hield effectief op, dus we konden paragliden. Het weer wat dubieus (kan weer dubieus zijn?) dus we moesten ons haasten voor het opnieuw zou omslaan. Bij Skybird vertelden ze ons dat een ‘piloot’ ziek was, dus er moesten twee van de vijf (Juul heeft hoogtevrees dus gaat niet mee) mensen een beurt wachten. Onderweg naar de top begint mijn blaas tegen te werken. Net nu! Net nu er boven geen toilet was. Als de nood het hoogst is, is de natuur nabij en de dichte bebossing bracht soelaas. Toen mijn hoofd boven water, of ja, boven het bosje kwam, zag ik Stiene in de verte naar boven lopen. Ik was te laat, en dit terwijl mijn zenuwen – ja, ik was écht nerveus om van een berg te lopen, te springen en vervolgens te vliegen – meteen moesten ingetoomd worden. Om geen risico te nemen met het weer moeten we terug naar beneden, naar het bureautje in de stad. Als we boven gebleven waren en het weer sloeg om, dan moest het agentschap nog een chauffeur naar boven sturen om ons te komen halen en gezien de weg (weg? Welke weg?) van een abominabele kwaliteit was, was dit geen optie. En dat begrijp ik. Het begrip ‘a bumpy road/ride’ is er niets bij. Geen asfalt (haha, asfalt, in Nepal) en ook geen modderwegje. Beeld je je een platgebombardeerde stad uit 1943 in, veeg alle brokstukken van die stad op één lange lijn en hup, je hebt onze weg in de bergen. Lieke en ik baalden wat en voelden de bui letterlijk hangen terwijl de wolken zich heel voorzichtig weer beginnen te stapelen. De bewolking komt duidelijk opzetten, met al haar ‘cumulussen’ in haar kielzog. Beneden wachten we de springers op en wordt er beslist of wij nog naar boven gaan voor onze sprong. Het verdict is hard. Geen risico, omwille van het weer, dus geen sprong. Ze beloven om ons morgen als eerste op de planning te zetten. Als het weer mee zit. Afwachten. In tussentijd verbijt ik mijn tranen en roep ik deze dag officieel tot baaldag uit. We tuffen de bergen in voor een korte hike. Het is 16u30. Bij een boeddhistische tempel aan Peace Pagoda doemen plots hoge bergen voor ons op. Besneeuwde bergtoppen piepen door de wolken. 7000 meter en hoger. Ik sta op een tempel ergens in de brousse aan de andere kant van de wereld en mag het dak van de wereld aanschouwen. I feel blessed. Dan toch geen baaldag? De Killer Mountain, de Annapurna, de Mount Everest,… Gewoon voor me. 7000 meter en meer. En ik, nietig hoopje mens, voel me plots heel klein tegenover die kracht. Enkele machteloze, ontroerde, teleurgestelde en vermoeide tranen rollen over mijn wangen. We zetten onze tocht verder richting rivier. Down Hill. De stenen zijn nat en de bebossing dicht en de wandeltocht niet zonder gevaar. Dit wil ik. Voelen dat je leeft. Dat er meer is dan een blok beton dat je je huis noemt. De plek waar je elke dag plichtsbewust heen rijdt die je je werk noemt. Voelen dat je zo klein en nietig bent en dat dagelijkse beslommeringen eigenlijk om mee te lachen zijn en dat er helemaal niemand om geeft. Liefdesverdriet, een sneer dat je aan iemand gaf, een gemist punt in de sportwedstrijd, een deadline die je met moeite haalt op het werk… Bullshit. De aarde is magnifiek. Zo krachtig. Zo overweldigend. Zo prachtig. Dàt is wat telt. Het wordt donker en we wandelen lustig voort (leve mijn nachtblindheid…). Elke seconde van de bergtocht moet je uitkijken en je concentreren. Ik glijd twee keer uit en kom hard neer. Mijn rug, schouder, knie én nek moeten het bekopen, maar who cares als je zo iets moois mag beleven en zien. Beneden wachten twee locals ons op om ons over het meer te brengen. In een gekleurd klein en wankel houten bootje glijden we geruisloos over het meer dat zich als een zwarte inktvlek voor ons uit strekt. Muisstil is het. De bergen zijn zwart en de lichtjes die er her en der op schijnen tonen een magisch tafereel. Als vuurvliegjes. Ik geniet. Voor 500%. Dit mag niet ophouden.
0 Comments
Leave a Reply. |
Elise→ 30-something something Archives
August 2023
|